The Bystander Effect. Het is 13 maart 1964 wanneer de dienst van de 28-jarige Kitty (Catherine) Genovese erop zit. Terwijl ze ’s nachts van haar auto in het New Yorkse Queens naar haar flatgebouw wil lopen wordt ze gevolgd door een vreemde man. Verschillende mensen in de omringende flatgebouwen kijken vanuit hun raam hoe Kitty lastiggevallen wordt en schreeuwt om hulp. Niemand grijpt in of belt de politie. Kitty wordt uiteindelijk seksueel misbruikt en vermoord met 38 mensen als getuigen.
The Bystander Effect
Ook in ons eigen land zijn er recentelijk veel dramatische gebeurtenissen in het nieuws geweest. Een steekpartij op Scheveningen, een fatale beroving in Amsterdam, en nog een ander dodelijk steekpartij in Eindhoven. Niet alleen op het nieuws, verschillende smartphone beelden circuleerden namelijk ook rond op social media.
Wat maakt dat toeschouwers zich tijdens een misdrijf wel comfortabel genoeg voelen om te kijken en zelfs te filmen, maar niet om in te grijpen? Dit noemen we The Bystander Effect, een term die na de moord op Kitty Genovese in het leven werd geroepen door twee Amerikaanse psychologen.
Hoe meer mensen er ter plekke zijn, hoe minder snel men zich geneigd voelt om te helpen of op een andere manier in te grijpen. Maar als er zoveel anderen bij zijn zou je denken dat ingrijpen juist makkelijker is toch? Nou nee, eigenlijk is het heel goed te verklaren waarom we hier -ondanks dat we het wel zouden willen- vaak tóch niet voor kiezen. Ik zal het aan je uitleggen.
Perceptie
We worden elke seconde van de dag overspoeld door prikkels. De luidruchtige kinderen van de buren, muziek in de verte, schietgeluiden van je zusje die aan het gamen is en je eigen gedachten. Als ons brein al deze prikkels zou toelaten zouden we binnen no time aardig van het padje raken, daarom filtert het constant de binnenkomende prikkels zodat alleen informatie overblijft dat voor jou van belang is.
Het kan dus goed zijn dat je iemand hoort schreeuwen, maar dat dit verloren gaat in alle andere informatie die je binnenkrijgt. En als het dan wel binnenkomt betekent dit alsnog niet direct dat je het ook interpreteert als gevaar. Bij een misdrijf is er vaak veel tegelijk gaande. Rennende mensen, sirene’s, kijkende omstanders en kortom veel informatie. Het kan dan dus even duren voordat men doorheeft dat er daadwerkelijk iets aan de hand is. Het opmerken van gevaar is vaak nog steeds niet genoeg voor ingrijpen.
Samen sterk?
De reden dat mensen juist minder snel iets doen als er meer mensen bij zijn is dat door de aanwezigheid van veel andere mensen het verantwoordelijkheidsgevoel onbewust verdeeld wordt over de groep. Niemand voelt zich specifiek geroepen om over te gaan tot actie al schreeuwt de situatie erom. Dit noem je diffusion of responsibility (verspreiding van verantwoordelijkheid).
Mensen zijn over het algemeen kuddedieren (say whut? Sorry sis, we are) en we zoeken in onbekende situaties naar informatie over hoe we ons moeten gedragen door te kijken naar wat anderen doen. Als niemand weet wat te doen en dus niks doet, wordt niks doen de stille norm.
Omdat niks doen vaak toch ergens niet helemaal lekker voelt kan men dit als een beschermingsmechanisme van het eigen gevoel rechtvaardigingen. Door bijvoorbeeld te denken dat iemand het vast wel verdiend zou hebben of dat ingrijpen niet aan jou is. Soms kunnen mensen ook bang zijn om de situatie verkeerd in te schatten en daardoor met ingrijpen juist verkeerd te handelen (ookal lijkt de situatie zo duidelijk).
Eigen ‘eilandje’
Niet enkel de aanwezigheid van anderen heeft invloed op ons hulpgedrag, maar ook wie er aanwezig zijn. Als men elkaar niet kent is de kans kleiner dat er overlegd en dus samengewerkt kan worden. Iedereen blijft zo op een eigen ‘eilandje’ terwijl je misschien wel dezelfde gedachten deelt. Wanneer de omstanders bekenden van je zijn is de kans veel groter dat je je gedachten naar elkaar uitspreekt en besluit de krachten te bundelen. En daarmee dus een nieuwe norm neer te zetten.
Andere aspecten die we in overweging nemen voordat we ingrijpen zijn de hoeveelheid daders. Hoe meer daders, hoe groter de dreiging en dus hoe minder snel je iets zou durven doen. Ook dit heeft weer te maken met de prikkelverwerking. Je hebt bij meer daders meer informatie te verwerken en vaak gaat alles heel snel.
Het uiterlijk van de dader(s) speelt ook een rol. Fysiek sterk ogende daders zijn bedreigend en na een overweging over of je dit zou aankunnen kom je meestal uit op een ‘’hell no’’. Dit is ook de reden dat mannen die een misdaad plegen veel minder snel worden aangesproken dan een vrouw die dit zou doen.
Wat kun je wel doen?
Het is natuurlijk geweldig als jij het verschil kan maken door iemand te redden of helpen. Maar als je dit niet doet en kiest voor veiligheid is dat totaal niet onbegrijpelijk. Je bent waarschijnlijk zelf erg geschrokken en jouw eigen veiligheid is minstens zo belangrijk. Het lost niets op als je een ander helpt en daarmee weer je eigen leven in gevaar brengt, doe dit dus niet zomaar.
Uiteraard is er genoeg wat je wél kunt doen om te helpen en zelf veilig te blijven. Probeer hoe moeilijk het ook is, niet alleen naar anderen te kijken voor informatie, maar vertrouw ook op je eigen intuïtie en hetgeen wat je zelf waarneemt. Deel dat met anderen ‘’hey, volgens mij is die persoon in gevaar en moeten we ingrijpen’’ zodat zij ook inzien dat er gevaar is. Door met andere omstanders te communiceren verhoog je de kans op hulp.
Ook zou je kunnen proberen die verspreiding van verantwoordelijkheidsgevoel te verkleinen door specifiek mensen een ‘taak’ te geven (voor zover dat veilig kan) ‘’Zou u 112 kunnen bellen? En zou u EHBO aan het slachtoffer kunnen verlenen? Dan neem ik de kenmerken van de dader(s) snel op’’. Dit zijn kleine acties die al een heel groot verschil kunnen maken en dat kan dus ook samen met anderen. Wat je ook doet, kies altijd zo veel mogelijk voor veiligheid!
SHASH
Herken jij ‘The Bystander Effect’? Deel het hieronder met ons of praat mee op sociale media.